Autorisation

Autorisation, permission ou possibilité morale:

exprimée dans la proposition principale

Toelaten + dat subordonnée objet ou + proposition infinitive avec te
Toelating geven + proposition infinitive avec te:

Ik kan niet toelaten, dat kinderen in ons bos met vuur komen spelen.
Je ne puis autoriser que des enfants viennent jouer avec du feu dans notre bois.

De burgemeester heeft ons toegelaten, de gemeentezaal te gebruiken.
Le maire nous a permis d'employer la salle communale.

Het schoolhoofd gaf de meisjes toelating, tijdens de zomer korte rokken te dragen.
Le directeur de l'école autorisa les jeunes filles de porter des jupes courtes pendant l'été.