Liste des prépositions

préposition et particule

Il importe de ne pas confondre "préposition" et "particule (séparable ou non) de verbe à particule". Même si la préposition et la particule ont souvent la même forme, elles ne fonctionnent pas dans les mêmes schémas syntaxiques :

• Exemple 1 :

Ik kwam hem ↘tegen terwijl ik mijn boodschappen deed. (= verbe à particule séparable "↘tegenkomen")
Je le rencontrai en faisant mes courses.

Ik kwam tegen de muur te zitten. (= verbe intransitif "komen" + groupe prépositionnel "tegen de muur" fonctionnant comme complément circonstanciel).
Je me retrouvai assis contre le mur.

• Exemple 2 :

Er is mij iets ergs over↘komen. (= verbe à particule inséparable "over↘komen")
Il m'est arrivé quelque chose de grave.

Met al dat verkeer kom ik de straat moeilijk ↘over. (= verbe à particule séparable "↘overkomen")
Avec tout ce trafic j'ai du mal à traverser la rue. 

Hij kwam over land en zee om ons te bezoeken. (= verbe intransitif "komen" + groupe prépositionnel "over land en zee" fonctionnant comme adverbial).
Il traversa terre et mer pour nous visiter.

prépositions

La préposition est un mot invariable qui relie un élément de la phrase à un autre, souvent en termes de relations spatiales ou temporelles, mais aussi logiques. Elle forme avec les éléments qui la suivent un ensemble cohérent, le groupe prépositionnel.

relations spatiales

Les exemples illustrent les prépositions spatiales dans leur sens spatio-littéral. Elles peuvent souvent aussi être employées au sens métaphorique ("beneden zijn waardigheid" = "en-deçà de sa dignité", "tegen haar overtuigingen in" = "à l'encontre de ses convictions", etc.).

aan	Hij stond aan de bushalte.	Il était à l'arrêt du bus.
achter	Het speelplein ligt achter het gemeentehuis.	La plaine de jeux se trouve derrière la mairie.
beneden	De vissen overleefden beneden het ijs.	Les poissons survécurent en dessous de la glace.
bij	Ze zat bij het raam.	Elle était assise près de la fenêtre.
binnen	Ze verscholen zich binnen de stadsmuren.	Ils se réfugièrent à l'intérieur des murailles.
boven	De wolk rees boven het dorp.	Le nuage s'éleva au-dessus du village.
buiten	Houd die hond maar buiten mijn huis.	Garde ce chien hors de ma maison.
door	De trein reed door de bossen.	Le train passa à travers les forêts.
in	Er zit geen zout in de soep.	Il n'y a pas de sel dans la soupe.
langs	Het pad liep langs het kanaal.	Le chemin courait le long du canal.
naar	Alle wegen leiden naar Rome.	Tous les chemins mènent à Rome.
naast	Ik zit niet graag naast iemand met luizen.	Je n'aime pas m'asseoir à côté de quelqu'un qui a des poux.
nabij	Kraainem is een gemeente nabij Brussel.	Crainhem est une commune à proximité de Bruxelles.
om	Ze sloeg haar armen om mijn schouders.	Elle entoura mes épaules de ses bras.
onder	Veeg je stof niet onder een hoek van het tapijt.	Ne balaie pas ta poussière sous un coin du tapis.
op	Hij legde twee plakken kaas op zijn boterham.	Il posa deux tranches de fromage sur sa tartine.
over	Er vliegen te veel vliegtuigen over de stad.	Il vole trop d'avions au-dessus de la ville.
rond	De aarde draait rond de zon, en niet omgekeerd.	La terre tourne autour du soleil, et non l'inverse.
rondom	We stonden rondom het graf.	On se tenait autour de la tombe.
te	De plechtigheid zal te Brussel plaatsvinden	La cérémonie aura lieu à Bruxelles.
tegen	Zit niet met je rug tegen de boom: je gaat je bloes vuil maken.	N'appuie pas ton dos contre cet arbre, tu vas salir ta blouse.
tegenover	Wij wonen net tegenover het operagebouw.	Nous habitons tout juste en face de l'opéra.
tot	Ze reisden tot aan de evenaar.	Ils voyagèrent jusqu'à l'équateur.
tussen	Hij hield een dikke sigaar tussen zijn lippen.	Il tint un gros cigare entre ses lèvres.
uit	Ze lichtte een paar worstjes uit de pan.	Elle retira quelques petites saucisses (hors) de la casserole.
van	Het pad leidt van het kasteel naar de moestuin.	Le chemin conduit du château au potager.
vanuit	Deze foto werd vanuit een helikopter genomen.	Cette photo a été prise depuis un hélicoptère.
via	Je kunt me ook via mijn ouders bereiken.	Tu peux aussi m'atteindre par l'intermédiaire de mes parents.
vóór	Opa zat voor de huisdeur een pijp te roken.	Grand-Père était assis devant la porte de la maison, en train de fumer sa pipe.
voorbij	Op weg naar het stadscentrum moet je voorbij het park rijden.	Pour aller au centre ville, tu dois passer devant le parc.

relations temporelles

Les relations dans le temps sont souvent représentées comme se déroulant dans l'espace, et les prépositions sont souvent les mêmes.

bij	We moesten bij zonsopgang al wakker zijn.	Nous devions déjà être réveillés au lever du soleil.
binnen	Ik wil de lijst binnen de drie dagen terugkrijgen.	Je veux récupérer la liste endéans les trois jours.
door	Door de week draag ik geen das. 's Zondags wel.	Pendant la semaine je ne porte pas de cravate. Le dimanche, si.
gedurende	Gedurende de zomer verblijven we in Spanje.	Durant l'été nous séjournons en Espagne.
in	In Mei leggen alle vogelen een ei.	Au mois de mai tous les oiseaux pondent un œuf.
met	Met nieuwjaar wordt er flink gegeten en gedronken.	Au nouvel-an, on mange et on boit beaucoup.
na	Na de kerkdienst werd er een kopje koffie geschonken.	Après le culte il fut servi une tasse de café.
om	Om drie uur was het werk al klaar.	A trois heures, le travail était déjà terminé.
onder	Laat je telefoon niet bellen onder het zingen.	Ne laisse pas sonner ton téléphone pendant le chant.
op	Op donderdag ben ik er niet.	Je ne suis pas là le jeudi.
over	Over twee weken kom ik terug.	Je reviens dans deux semaines.
rond	Rond Pasen zal de baby al wel geboren zijn.	Le bébé sera sans doute déjà né autour de Pâques.
sedert	Sedert januari probeer ik je elke dag te bereiken.	Depuis le mois de janvier j'essaie chaque jour de t'atteindre.
sinds	Sinds je vetrokken bent, ben ik diep ongelukkig.	Depuis que tu es partie, je suis profondément malheureux.
tegen	Kom maar eens kijken tegen vijf uur of zo.	Viens jeter un coup d'œil vers cinq heures environ.
tijdens	Tijdens de oorlog hebben we honger geleden.	Pendant la guerre nous avons souffert de la faim.
tot	Ik moet tot tien uur werken.	Je dois travailler jusqu'à dix heures.
tussen	Tussen twaalf en twee ben ik niet bereikbaar.	Je ne suis pas joignable entre midi et deux heures.
van	De winkel is van 1 tot 14 Januari gesloten.	Le magasin est fermé du 1er au 14 janvier.
vóór	Probeer me vóór tienen op te bellen, want daarna moet ik weg.	Essaie de m'appeler avant dix heures, car après, je dois partir.

autres relations

aangaande	Ik neem geen standpunt in aangaande deze problematiek.	Je ne prends pas position par rapport à cette problématique.
behalve	Iedereen is welkom, behalve rokers.	Tout le monde est le bienvenu, sauf les fumeurs.
behoudens	Behoudens tegenbericht gaat het feest door.	Sauf avis contraire, la fête aura lieu.
betreffende	We hebben nog geen nieuws ontvangen betreffende de erfenis.	Nous n'avons pas encore reçu de nouvelles concernant l'héritage.
ingevolge	Ingevolge slechte weersomstandigheden wordt de wedstrijd geschorst.	Suite aux mauvaises conditions climatiques le match est annulé.
inzake	Je hebt nog heel wat te leren inzake boekhouding.	Tu as encore pas mal à apprendre en matière de comptabilité.
mits	Mits betaling van een flinke bijdrage werd hij tot de gemeenschap toegelaten.	Moyennant paiement d'une considérable cotisation il fut admis dans la communauté.
naargelang	Eenieder werd belast naargelang zijn inkomen.	Chacun fut taxé à la mesure de son revenu.
ondanks	Ondanks zijn handicap deed hij mee, en won hij zelfs een prijs.	Il participa malgré son handicap, et gagna même un prix.
uitgezonderd	Alle leerlingen, uitgezonderd de dubbelzitters, kregen nieuwe boeken.	Tous les élèves, à l'exception des doubleurs, reçurent de nouveaux livres.
van	Van mij moet je niets meer verwachten. Dat boek is van mij.	De ma part il ne faut plus rien attendre. Ce livre m'appartient.
volgens	Volgens het reglement mogen de meisjes geen spijkerbroeken dragen.	Selon / en vertu du règlement les jeunes filles ne peuvent pas porter de jeans.
zonder	Brood zonder zout is gezond maar smaakt niet lekker.	Le pain sans sel est bon pour la santé mais n'a pas bon goût.