Différences entre versions de « Ordre des éléments »

De MultiGram
 
Ligne 5 : Ligne 5 :
 
* '''SUJET + VERBE + AUTRES ELEMENTS'''
 
* '''SUJET + VERBE + AUTRES ELEMENTS'''
  
Selon les types de verbe, on distingue sept schémas (''"patterns"'') de phrase  
+
Selon les types de verbe, on distingue sept schémas (''"patterns"'') de phrase.  Les fiches suivantes illustrent ces différentes formules minimales (les éléments obligatoires), dans lesquels d'autres éléments optionnels (par exemple [[Adverbes et compléments circonstanciels: insertion dans la phrase|des adverbes]]) peuvent encore être insérés.
  
Les fiches suivantes illustrent ces différentes formules minimales (les éléments obligatoires), dans lesquels d'autres éléments optionnels (par exemple [[Adverbes et compléments circonstanciels: insertion dans la phrase|des adverbes]]) peuvent encore être insérés
+
* [[Sujet + verbe]]
 
+
  ''De zon schijnt.''  
# [[Sujet + verbe]]
+
''Jan fietst.''
# [[Sujet + verbe + attribut (complément du sujet)]]
+
* [[Sujet + verbe + attribut (complément du sujet)]]
# [[Sujet + verbe + complément circonstanciel obligatoire]]
+
  ''Anne is lerares.''  
# [[Sujet + verbe + objet]]
+
''Het lijkt grappig.''
# [[Sujet + verbe + objet 1 + objet 2]]
+
* [[Sujet + verbe + complément circonstanciel obligatoire]]
# [[Sujet + verbe + objet direct + complément de l'objet]]
+
  ''Wouter woont in Antwerpen.''
# [[Sujet + verbe + objet direct + complément circonstanciel]]
+
* [[Sujet + verbe + objet]]
 
 
  SV ''De zon schijnt.''  
 
        ''Jan fietst.''
 
  SVCs ''Anne is lerares.''  
 
        ''Het lijkt grappig.''
 
  SVAC ''Wouter woont in Antwerpen.''
 
 
  SVO ''Hij vraagt de weg.''  
 
  SVO ''Hij vraagt de weg.''  
        ''Hij eet kaas.''
+
''Hij eet kaas.''
 +
* [[Sujet + verbe + objet 1 + objet 2]]
 
  SVOO ''Ik geef mijn vriend de krant.''
 
  SVOO ''Ik geef mijn vriend de krant.''
        ''Ik geef de krant aan mijn vriend.''
+
''Ik geef de krant aan mijn vriend.''
  SVOC ''Ik vind die huizen mooi.''  
+
* [[Sujet + verbe + objet direct + complément de l'objet]]
 +
  ''Ik vind die huizen mooi.''  
 
         ''Hij noemt dat een fout.''
 
         ''Hij noemt dat een fout.''
 
         ''Ze benoemden haar voorzitster.''
 
         ''Ze benoemden haar voorzitster.''
  SVOAC ''Pieter steekt het boek in de kast.''
+
* [[Sujet + verbe + objet direct + complément circonstanciel]]
 
+
  ''Pieter steekt het boek in de kast.''
  
 
[[Catégorie:Phrase simple]]
 
[[Catégorie:Phrase simple]]

Version du 20 janvier 2014 à 19:26

Dans la phrase assertive/affirmative, l'ordre des éléments est fixe

  • SUJET + VERBE
  • SUJET + VERBE + AUTRES ELEMENTS

Selon les types de verbe, on distingue sept schémas ("patterns") de phrase. Les fiches suivantes illustrent ces différentes formules minimales (les éléments obligatoires), dans lesquels d'autres éléments optionnels (par exemple des adverbes) peuvent encore être insérés.

De zon schijnt. 
Jan fietst.
Anne is lerares. 
Het lijkt grappig.
Wouter woont in Antwerpen.
SVO	Hij vraagt de weg. 
Hij eet kaas.
SVOO	Ik geef mijn vriend de krant.
Ik geef de krant aan mijn vriend.
Ik vind die huizen mooi. 
       Hij noemt dat een fout.
       Ze benoemden haar voorzitster.
Pieter steekt het boek in de kast.