Différences entre versions de « Mot interrogatif »

De MultiGram
Ligne 42 : Ligne 42 :
 
  Où as-tu oublié ton parapluie?
 
  Où as-tu oublié ton parapluie?
  
===''Waarheen'', ''Waar … naartoe'': "Où" (direction)===
+
====''Waarheen'', ''Waar … naartoe'': "Où" (direction)====
  
 
  '''''Waarheen''' ga je op vakantie?''
 
  '''''Waarheen''' ga je op vakantie?''
Ligne 50 : Ligne 50 :
 
  Où allait-elle ?
 
  Où allait-elle ?
  
===''Waar … vandaan'' : "" (origine)===
+
====''Waar … vandaan'' : "d'où" (origine)====
  
 
  '''''Waar''' komt die kaas '''vandaan''' ?''
 
  '''''Waar''' komt die kaas '''vandaan''' ?''
Ligne 63 : Ligne 63 :
 
  Comment vas-tu à l’école ?
 
  Comment vas-tu à l’école ?
  
===''Hoe'' + adj / adv : (degré, fréquence, dimension, etc.)===
+
====''Hoe'' + adj / adv : (degré, fréquence, dimension, etc.)====
  
 
  '''''Hoe oud''' is je grootmoeder?''
 
  '''''Hoe oud''' is je grootmoeder?''
Ligne 74 : Ligne 74 :
 
  A quelle heure s'est-il amené ?
 
  A quelle heure s'est-il amené ?
  
===''Hoeveel'' : "Combien"===
+
====''Hoeveel'' : "Combien"====
  
 
  '''''Hoeveel''' heb je voor deze jurk betaald?''
 
  '''''Hoeveel''' heb je voor deze jurk betaald?''

Version du 23 février 2014 à 14:09

Pronoms

Wie : "Qui"

Wie zal vanavond komen? (sujet, donc pas d’inversion !)
Qui viendra ce soir ?

Wie heb je opgebeld? 
Qui as-tu appelé ?

Wat : "Que, quoi"

Wat schrijf je?
Qu’écris-tu ? 

Wat willen ze nog meer ?
Que veulent-il encore de plus ?

Waar + préposition

Waarop wacht je ?
Qu'attends-tu ?

Waaraan denk je ?
A quoi réfléchis-tu ?

Waarin heb je dat gelezen ?
Où (= dans quel livre) as-tu lu cela ?

Adverbes

Waarom : "Pourquoi"

Waarom ben je zo droevig?
Pourquoi es-tu si triste ?

Wanneer : "Quand"

Wanneer hebben we les?
Quand avons-nous cours ?

Waar : "Où" (situation)

Waar heb je je paraplu vergeten?
Où as-tu oublié ton parapluie?

Waarheen, Waar … naartoe: "Où" (direction)

Waarheen ga je op vakantie?
Où pars-tu en vacances?

Waar ging ze naartoe ?
Où allait-elle ?

Waar … vandaan : "d'où" (origine)

Waar komt die kaas vandaan ?
D’où vient ce fromage ?

Hoe : "Comment"

Hoe gaat het?
Comment ça va ? 

Hoe ga je naar school?
Comment vas-tu à l’école ?

Hoe + adj / adv : (degré, fréquence, dimension, etc.)

Hoe oud is je grootmoeder?
Quel âge a ta grand-mère ?

Hoe vaak zien jullie elkaar?
Combien de fois vous voyez-vous ?

Hoe laat kwam hij opdagen?
A quelle heure s'est-il amené ?

Hoeveel : "Combien"

Hoeveel heb je voor deze jurk betaald?
Combien as-tu payé pour cette robe ?

Adjectifs

Welk(e) (s’accorde avec le nom) :

Welk(e) = "Quel(le)" (identification)

Welk boek moeten we lezen? (het boek) 
Quel livre devons-nous lire ?

Welke ploeg heeft het tornooi gewonnen? (de ploeg)
Quelle équipe a gagné le tournoi ?

Wat voor = "Quel(le)" (classification)

Wat voor boek moeten we lezen?
Quel(le sorte de) livre devons-nous lire ?

Wat voor gedrag is me dat ? Dat gaat toch niet !
Mais qu'est-ce que cela, comme comportement ? C'est inadmissible !