Différences entre versions de « Conjugaison du verbe "zullen" »

De MultiGram
Ligne 19 : Ligne 19 :
 
| Hij / Zij  / Het || zal || Zij / ze || zullen || Hij / Zij / Het || zou || Zij / ze || zouden
 
| Hij / Zij  / Het || zal || Zij / ze || zullen || Hij / Zij / Het || zou || Zij / ze || zouden
 
|-
 
|-
| Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule
 
|-
 
| Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule || Texte de la cellule
 
 
|}
 
|}
  
 
[[Catégorie:Groupe verbal]]
 
[[Catégorie:Groupe verbal]]

Version du 2 mars 2014 à 09:50

Le verbe "zullen" est l'auxiliaire des formes futures, qui peut être suivi de plusieurs formes verbales souvent rejetés en fin de phrase :

Conjugaison de l'auxiliaire "zullen"
Présent Passé
Singulier Pluriel Singulier Pluriel
Ik zal Wij / we zullen Ik zou Wij / we zouden
Jij / je zult / zal (*) Jullie zullen Jij / je zou Jullie zouden
U zult / zal (*) U zult / zal (*) U zoudt / zou U zoudt / zou
Hij / Zij / Het zal Zij / ze zullen Hij / Zij / Het zou Zij / ze zouden