Aspect perfectif

Conjugaison des formes perfectives

• Passé composé : présent de hebben ou zijn + participe passé.

Ik ben hier gisteren al geweest, en heb het allemaal al gezien.
Je suis déjà venu ici hier, et j'ai déjà vu tout ça.

• Plus-que-parfait : prétérit de hebben ou zijn + participe passé.

Nadat hij de familie bezocht had, was hij vlug weggelopen.
Après qu'il eût visité la famille, il s'était vite sauvé.

• Futur antérieur présent : présent de zullen + participe passé + hebben ou zijn.

Hij zal er ook geweest zijn, dus we zullen hem waarschijnlijk gezien hebben. 
Il y aura aussi été présent, donc il y a des chances qu'on l'ait aperçu.

• Futur antérieur passé : prétérit de zullen + participe passé + hebben ou zijn.

We zouden hem een aalmoes gegeven hebben, en hij zou dankbaar geweest zijn.
Nous lui aurions donné l'aumône, et il aurait été reconnaissant.

Emploi

A COMPLÉTER pl:Aspect_perfectif