Différences entre versions de « Conjugaison du verbe "worden" (devenir) »
De MultiGram
Ligne 36 : | Ligne 36 : | ||
[[Catégorie:Groupe verbal]] | [[Catégorie:Groupe verbal]] | ||
[[en:Become]] | [[en:Become]] | ||
+ | [[de:Conjugaison du verbe "werden" (devenir)]] |
Version du 12 novembre 2014 à 17:48
Le verbe "worden" peut fonctionner comme verbe copule ou comme auxiliaire de la forme passive.
Conjugaison de l'auxiliaire "worden" | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Présent | Passé | ||||||
Singulier | Pluriel | Singulier | Pluriel | ||||
Ik | word | Wij / we | worden | Ik | werd | Wij / we | werden |
Jij / je | wordt | Jullie | wordt / worden | Jij / je | werd | Jullie | werden |
U | wordt | U | wordt | U | werd | U | werd |
wordt | Zij / ze | worden | Hij / Zij / Het | werd | Zij / ze | werden |
Het weer wordt alsmaar kouder. Le temps se fait de plus en plus froid. Hij is penningmeester geworden. Il est devenu trésorier. Vanavond wordt de stroom een paar uur lang onderbroken. Ce soir le courant sera coupé pendant quelques heures. Hij werd door de terroristen gemarteld. Il fut torturé par les terroristes.